< vorige  | volgende > |  INDEX  |   🔍

PLANTEKENINGEN

Maanbrein

Perry Rhodan – de grootste science-fiction avonturenreeks in Nederland en België


TERRAANSE TECHNIEK - ontwikkelingen in motortechniek 1 (Duitse uitgave PR1071)


Terraanse ruimteschepen beschikken meestal over drie verschillende motoren en een motor voor snelheden groter dan het licht. In het begin van de Terraanse ruimtevaart was alleen de sprongmotor beschikbaar om in betrekkelijk korte tijd kosmische afstanden af te leggen. Het principe van de transitiemotor heeft men in de twintigste eeuw overgenomen van de Arkoniden, die men in diezelfde tijd leerde kennen. De succesvolle Terraanse wetenschap verbeterde en verkleinde de sprongmotor tot de technische grenzen van dit type waren bereikt.

In het jaar 2lO2 schakelde men over op een lineairmotor die volgens andere principes werkte en een betere prijs/prestatieverhouding had. De transitiemotor werd onrendabel.


Werking:

De volgens huidige opvattingen vrij simpele motor maakte het mogelijk een schip in de nultijd enige lichtjaren te verplaatsen. Bij het bereiken van de lichtsnelheid creëert de motor onder andere een vijfdimensionaal hyperveld dat het schip als een geordende energie impuls door de hyperruimte verplaatst en op de bestemde plek weer rematerialiseert Deze hypersprong gaat helaas gepaard met een pijnlijk nevenverschijnsel, waar men pas na lange tijd aan gewend raakt een trekkend gevoel in de nek. Een ander verschijnsel bij dit krachtige en abrupte binnendringen in de hyperruimte is een structuurverstoring, die zich in het Einsteinse ruimte-tijd continuüm voortplant en met speciale apparatuur kan worden gemeten.


Opmerkingen:

In de ontwikkeling van de lineairmotoren is de RNo200Sb de laatste versie die in het solaire imperium in serie wordt geproduceerd voor zware kruisers (diameter 200 meter). De gegevens hebben dus betrekking op normale uitvoeringen van de huidige motor. Daarnaast zijn er versies voor speciale toepassingen die hier niet worden behandeld.


Tekening en tekst © Günter Puschmann

© VPM Verlagsunion Pabel Moewig KG, D-76413 Rastatt



1. Motoren voor snelheden groter dan de lichtsnelheid (vervolg): Transitiemotor RNo-200Sb.


Grafieken:

(A) De grafiek toont het energieverbruik bij de transitie als functie van de sprongafstand.

(B) De grafiek toont aan bij welk aantal verplaatsingen tegenover een constant aantal lichtjaren materiaalmoeheid optreedt en reparatie noodzakelijk is.

(C) Combinatie van de twee vorige grafieken geeft een beeld van bet kostenaspect van de transitiemotor. Het gearceerde gebied geeft het bereik aan waarvoor de motor rendabel is. De grootste afgelegde afstand waarbij het model nog economisch verantwoord werkt is 12.300 lichtjaar (de gegevens over het energieverbruik gelden onder voorwaarde dat pas bij bet bereiken van 99% van de lichtsnelheid de sprong wordt uitgevoerd. Het is ook mogelijk bij lagere snelheid maar vergt dan meer energie).